Omdat een zoveel mogelijk gelijke behandeling het uitgangspunt is, wil de staatssecretaris de uitstelmogelijkheid beperken tot klanten die op de AOW-leeftijd met pensioen gaan. Dat zijn alleen de klanten:
- wiens pensioeningangsdatum ligt in de maand waarin zij hun AOW-leeftijd bereiken of;
- wiens pensioeningangsdatum ligt op de eerste dag volgend op de maand waarin zij hun AOW-leeftijd bereiken.
Klanten die in aanmerking komen en kiezen voor deze uitstelmogelijkheid, ontvangen vanaf de pensioeningangsdatum al een verlaagd pensioen (vanwege de keuze voor een bedrag ineens). De uitkeringen worden dus niet pas verlaagd nadat ze het (uitgestelde) bedrag ineens hebben ontvangen.
Tussentijds overlijden deelnemer
Het kan gebeuren dat een klant overlijdt in de periode tussen zijn pensioeningangsdatum en het moment dat hij zijn (uitgestelde) bedrag ineens ontvangt. In dat geval ontvangt deze (overleden) klant een nabetaling ter hoogte van het verschil tussen het ontvangen verlaagde pensioen en het pensioen dat zou zijn uitgekeerd als de klant niet gekozen zou hebben voor een bedrag ineens.
De staatssecretaris wil zijn voorstel tot aanpassing van het keuzerecht bedrag ineens zo snel mogelijk in een wetsvoorstel gieten, zodat de beoogde ingangsdatum van 1 januari 2023 niet in gevaar komt.
In de praktijk
- De pensioenuitvoerder is verplicht om mee te werken aan het uitkeren van een bedrag ineens.
- Er mag maximaal 10% in een keer op pensioendatum worden opgenomen, minder mag dus ook. Bij deeltijdpensioen mag er telkens maximaal 10% van het deel van het pensioen dat ingaat, worden afgekocht.
- Het is niet mogelijk te kiezen voor een bedrag ineens en ook te kiezen voor een hoog-laagregeling. De reden daarvoor is dat de deelnemer anders op termijn mogelijk een te laag pensioen krijgt en er een beroep moet worden gedaan op sociale uitkeringen.
- Als het partnerpensioen lager wordt door de keuze voor het bedrag ineens, is de toestemming van de partner vereist.