Op 9 november 2018 heeft de Minister van Financiƫn een wetswijziging aangekondigd over de maximale hoogte van de renteopslag bij rentemiddeling. Het besluit heeft echter ook invloed op de vergoeding (boeterente) die leners moeten betalen, als ze na rentemiddeling hun hypothecaire krediet vervroegd aflossen. De renteopslag voor rentemiddeling wordt gemaximeerd op het financiƫle nadeel dat de geldgever ondervindt van het openbreken van het rentecontract op de hypotheek.
Daarnaast nog enkele andere wijzigingen:
- De klant die aangeeft van plan te zijn rentemiddeling toe te passen, krijgt vooraf een berekening van de nieuwe rente(opslag), met een uitleg van de uitgangspunten die de aanbieder hanteert voor die berekening. De AFM kan nadere regels stellen over de berekeningswijze. In de toelichting op het besluit, staat wel dat de geldgever bij rentemiddeling gƩƩn rekening hoeft te houden met de vergoedingsvrije ruimte, omdat er geen sprake is van een vervroegde aflossing. Daar staat tegenover dat het risico op verhuizing na rentemiddeling juist niet mag leiden tot een extra opslag in de berekening van de totale rente na rentemiddeling.
- Ten tweede is een bepaling toegevoegd die regelt dat bij vervroegde aflossing geen onderscheid gemaakt wordt tussen consumenten die gebruik hebben gemaakt van rentemiddeling en consumenten die dat niet hebben gedaan. Nadat rentemiddeling werd ingevoerd, hebben sommige geldgevers de voorwaarde gesteld dat de vergoedingsvrije ruimte bij vervroegde aflossing (meestal 10% tot 20% van de oorspronkelijke lening) vervalt als iemand kiest voor rentemiddeling. Dat onderscheid wordt met invoering van dit besluit dus verboden.