In Nederland hebben we zeer grote pensioenpotten. Die zijn bij Bedrijfs en Ondernemings-pensioenfondsen vaak door doorsneefinanciering opgebouwd. Iedereen in hetzelfde fonds betaalde hetzelfde percentage. Als we echter individueel gaan kijken betaald de jongere te veel en de oudere te weinig voor wat er wordt opgebouwd. Als je je hele leven bij hetzelfde fonds zit is er weinig aan de hand. De tijden zijn veranderd en we blijven niet meer ons hele leven bij hetzelfde fonds. Daarnaast hebben we de problematiek van de dekkingsgraad als gevolg van de lage rente en het lang leven risico. Een grote groep wil naar een rechtvaardiger systeem.
Een voorstel nu is om de doorsneefinanciering te handhaven en de pensioenopbouw voor jongere hoger te laten zijn dan voor ouderen. De premie van de jongere kan immers veel langer renderen.
Aan de Raad van State is advies gevraagd of deze wijziging mogelijk een vorm is van leeftijdsdiscriminatie. De Raad is van mening dat de degressieve pensioenbouw tot de mogelijkheden kan behoren. Echter dit is ook afhankelijk van de overgangsregeling. Immers er zijn nu groepen werknemers die in het verleden minder hebben opgebouwd en in de toekomst bij omzetting naar een degressieve opbouw zonder overgangsregeling ook weer minder opbouwen.
Het is nu weer aan het overlegorgaan tussen werkgever en werknemers, de SER, om de plannen verder uit te werken.
Een voorstel nu is om de doorsneefinanciering te handhaven en de pensioenopbouw voor jongere hoger te laten zijn dan voor ouderen. De premie van de jongere kan immers veel langer renderen.
Aan de Raad van State is advies gevraagd of deze wijziging mogelijk een vorm is van leeftijdsdiscriminatie. De Raad is van mening dat de degressieve pensioenbouw tot de mogelijkheden kan behoren. Echter dit is ook afhankelijk van de overgangsregeling. Immers er zijn nu groepen werknemers die in het verleden minder hebben opgebouwd en in de toekomst bij omzetting naar een degressieve opbouw zonder overgangsregeling ook weer minder opbouwen.
Het is nu weer aan het overlegorgaan tussen werkgever en werknemers, de SER, om de plannen verder uit te werken.